Op eenen maendag al soo vroeg
ghinc de moeder nae de kerke maer
uut vruechden wilde sij over den hekel springen
maer daer was eene, zeer devoot befaempt.
Toen de moeder uit de kerk kwam,
liep zij haar dochter Sally de Grafmaker tegen.
"Wie ik nu tegen loop!
Sally, wilt gij mijn lijk laten begeleiden?",
vroeg de moeder.
"Neen", zei Sally de Grafmaker: "Gij hebt nog geen lijk.
'k Bid u, swygh soo spoedig niet!"
"Wilt gij dan met mij over den hekel springen?",
vroeg de moeder.
Sally zei: "Ja"
en samen sprongen zij over den hekel.
maandag 12 december 2011
zondag 30 oktober 2011
Tekstje voor op begrafenissen 11: sterfte van de vriend
Een tekstje voor de begrafenis van de vriend.
Ken je dat gevoel van
iemand die iets (of misschien zelfs helemaal niets-)
grappigs zei bij het afscheid
en jij die dan alleen achterblijft met een uitdovende lach?
Je zegt dan "Ja, da-hahaha-ag! Haha."
wanneer de deur al half dicht is.
Soms zeg je achteraf nog "Ah." of "Goh."
en geef je je hoofd een knik naar beneden
met een lach op je gezicht die
eenzaamheid uitstraalt.
Dan sta je alleen in een kamer
en denk je
waarom heb ik nou zo'n stomme lach
op mijn gezicht.
Ik heb mij steeds afgevraagd waarom
oude mensen zo weinig vrienden hebben.
Het enige dat ik voor een antwoord hoefde te doen,
was zelf ouder worden.

(New York - februari 2010)
Ken je dat gevoel van
iemand die iets (of misschien zelfs helemaal niets-)
grappigs zei bij het afscheid
en jij die dan alleen achterblijft met een uitdovende lach?
Je zegt dan "Ja, da-hahaha-ag! Haha."
wanneer de deur al half dicht is.
Soms zeg je achteraf nog "Ah." of "Goh."
en geef je je hoofd een knik naar beneden
met een lach op je gezicht die
eenzaamheid uitstraalt.
Dan sta je alleen in een kamer
en denk je
waarom heb ik nou zo'n stomme lach
op mijn gezicht.
Ik heb mij steeds afgevraagd waarom
oude mensen zo weinig vrienden hebben.
Het enige dat ik voor een antwoord hoefde te doen,
was zelf ouder worden.

(New York - februari 2010)
vrijdag 14 oktober 2011
Tekstje voor op begrafenissen 10: Iemand goed in kringen
(Dit is een stiekem tekstje voor de begrafenis van de dingen die ik denk omdat de dingen die ik denk mensen angst aandoen en hen doen weggaan. Omdat ik niet wil dat mensen weggaan, ben ik gestopt de dingen die ik denk uit te spreken. Maar ik denk ze nog steeds. Dit is ook een tekstje voor de begrafenis van dingen die mensen mij toeschrijven én van de laatste mens die de dingen die ik denk wist. Maar eigenlijk is dit toch meer)
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die in kringen vertoefde. Het mag voorgelezen worden voor iemand die verbluffend was in kringen op een begrafenis.
Mensen vonden haar heel spectaculair
want zij kende veel acteurs.
Zij was iemand die altijd wel ergens
goeiendag kon tegen gaan zeggen.
Zij at veel groente
en van haar werk moest ze zich zwart kleden,
maar zij had daar zwart met een tint rood
van gemaakt.
Zij deed bediendewerk maar zo voelde het niet
want zij mocht nog tamelijk veel rondlopen.
Het voelde wel alsof zij vrienden had
maar die had ze niet
want zij was nog tamelijk veel alleen.
Maar de mensen vonden haar een hele toffe.
Die is altijd heel vriendelijk zeiden ze,
die komt ge overal tegen.
Zij besefte dat mensen enkel nog interesse
hadden in haar goeiendag
en begon daar niet goed van te worden.
Ze ging naar een notaris en zei:
"Vrijdag 14 oktober; ik ben zot geworden.",
want ze gebruikte haar notaris als dagboek.
Vanaf die dag deed zij haar wenkbrauwen bitch schreeuwen
en moest niemand haar nog hebben.
Dat dit jullie een lesje moge leren!
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die in kringen vertoefde. Het mag voorgelezen worden voor iemand die verbluffend was in kringen op een begrafenis.
Mensen vonden haar heel spectaculair
want zij kende veel acteurs.
Zij was iemand die altijd wel ergens
goeiendag kon tegen gaan zeggen.
Zij at veel groente
en van haar werk moest ze zich zwart kleden,
maar zij had daar zwart met een tint rood
van gemaakt.
Zij deed bediendewerk maar zo voelde het niet
want zij mocht nog tamelijk veel rondlopen.
Het voelde wel alsof zij vrienden had
maar die had ze niet
want zij was nog tamelijk veel alleen.
Maar de mensen vonden haar een hele toffe.
Die is altijd heel vriendelijk zeiden ze,
die komt ge overal tegen.
Zij besefte dat mensen enkel nog interesse
hadden in haar goeiendag
en begon daar niet goed van te worden.
Ze ging naar een notaris en zei:
"Vrijdag 14 oktober; ik ben zot geworden.",
want ze gebruikte haar notaris als dagboek.
Vanaf die dag deed zij haar wenkbrauwen bitch schreeuwen
en moest niemand haar nog hebben.
Dat dit jullie een lesje moge leren!
woensdag 21 september 2011
Een Kindskind in een huis in Denderwindeke
Grootouders zegden: "Wat is het fijn dat jullie nog nietig zijn, Kindskinderen!"
Ouders zeiden hetzelfde
en het ene Kindskind vroeg waarom.
Grootouders dachten dat zolang de Kindskinderen petieterig bleven,
zij zich niet zouden gaan storen aan de ouders en grootouders.
Ouders vonden het fijn dat Kinderen als enigen lachten om hun scheten.
Zij waren tenslotte makkelijk als varkens -
een goed Kindskind eet alles.
Toen de Kindskinderen aanzienlijker werden,
zeiden de ouders "vervelender".
De vingers van papa etterden van ouderdom
die hij met zakdoekjes moest doppen
en moeder droeg enkel nog
steunverband.
Bij Grootouders schrokte men louter nog
dingen die tof waren om in een pan te zien liggen en
de ijsthee deed nu meer dan enkel lijken op Opa's pis.
Men moest een stuk van Oma's looprek zagen
omdat ze ongewoon snel kromp.
Zij knuffelde de Kindskinderen enkel nog
zoals ze de stang bij haar toilet vasthield;
zij hees zich aan hen op.
Zij kroop langs de halzen
en gleed uit op de haren,
greep dan naar de luchter
waar ze zich wilde verhangen.
De Ouderen zaten hele dagen achterover en
droegen niet langer kledij want
zij hadden het graag los en zij hadden er graag wind in
en het is fijn om wind in de haren te hebben op een fiets,
vooral met een fluit op leeftijd.
De Kindskinderen werd op het werk gevraagd
naar hoe het met hun geluk was en
ze spraken van: "Goed."
en daarna ging het over hoe
Ingrid geen goede moeder zou maken.
"Ik ben vergeten waarom ik hier met die fles cognac sta.",
zei moeder nog bij het vertrek,
waarna ze de autodeur door haar vingers dicht trok.
Ouders zeiden hetzelfde
en het ene Kindskind vroeg waarom.
Grootouders dachten dat zolang de Kindskinderen petieterig bleven,
zij zich niet zouden gaan storen aan de ouders en grootouders.
Ouders vonden het fijn dat Kinderen als enigen lachten om hun scheten.
Zij waren tenslotte makkelijk als varkens -
een goed Kindskind eet alles.
Toen de Kindskinderen aanzienlijker werden,
zeiden de ouders "vervelender".
De vingers van papa etterden van ouderdom
die hij met zakdoekjes moest doppen
en moeder droeg enkel nog
steunverband.
Bij Grootouders schrokte men louter nog
dingen die tof waren om in een pan te zien liggen en
de ijsthee deed nu meer dan enkel lijken op Opa's pis.
Men moest een stuk van Oma's looprek zagen
omdat ze ongewoon snel kromp.
Zij knuffelde de Kindskinderen enkel nog
zoals ze de stang bij haar toilet vasthield;
zij hees zich aan hen op.
Zij kroop langs de halzen
en gleed uit op de haren,
greep dan naar de luchter
waar ze zich wilde verhangen.
De Ouderen zaten hele dagen achterover en
droegen niet langer kledij want
zij hadden het graag los en zij hadden er graag wind in
en het is fijn om wind in de haren te hebben op een fiets,
vooral met een fluit op leeftijd.
De Kindskinderen werd op het werk gevraagd
naar hoe het met hun geluk was en
ze spraken van: "Goed."
en daarna ging het over hoe
Ingrid geen goede moeder zou maken.
"Ik ben vergeten waarom ik hier met die fles cognac sta.",
zei moeder nog bij het vertrek,
waarna ze de autodeur door haar vingers dicht trok.

zondag 21 augustus 2011
Ik wil je in een slet schminken
Dit is een gedicht dat ik schreef in naam van Melissa uit mijn vroegere klas. Toen ik haar voor het eerst zag, wist ze niet zo erg veel maar dat is toen bergaf gegaan. Ik draag dit op aan Haydé omdat zij geen snol is en toch uit onze klas komt.
Om knap te zijn zoals ik moet je
je hoofd kunnen schudden
als een natte hond
en de bitch-test slagen
Mijn kuiten zijn niet van
die kwabbige puta's
maar ook niet van die dikke
van te veel sport
Ik draag mijn
bijzondere kledij op
de manier waarop
ze het op de paspop
voordeden en wil je
met je flosh een snorreke
tekenen op mijn gezicht?
Ik voel de slet
op dit moment zo al
uit mij komen
Op mijn gelaat straalt
de zon veel mooier
dan op andere -
Honden neuken
heel graag mijn been
Als je op mijn kop slaat
trekt in een reflex mijn
kringspier samen.
Ik ben die giechelende
die paradeert in de straat
en in haar tampon pist,
ik ben het die het als eerste
in je ogen zag:
jij bent een
homolesbieseflikker.
Je mag me een bloedneus
slaan en op mij spuiten,
dan kunnen we
cocktailsaus maken.
Om knap te zijn zoals ik moet je
je hoofd kunnen schudden
als een natte hond
en de bitch-test slagen
Mijn kuiten zijn niet van
die kwabbige puta's
maar ook niet van die dikke
van te veel sport
Ik draag mijn
bijzondere kledij op
de manier waarop
ze het op de paspop
voordeden en wil je
met je flosh een snorreke
tekenen op mijn gezicht?
Ik voel de slet
op dit moment zo al
uit mij komen
Op mijn gelaat straalt
de zon veel mooier
dan op andere -
Honden neuken
heel graag mijn been
Als je op mijn kop slaat
trekt in een reflex mijn
kringspier samen.
Ik ben die giechelende
die paradeert in de straat
en in haar tampon pist,
ik ben het die het als eerste
in je ogen zag:
jij bent een
homolesbieseflikker.
Je mag me een bloedneus
slaan en op mij spuiten,
dan kunnen we
cocktailsaus maken.












zaterdag 20 augustus 2011
De tijd van de moordenaar
Reconstructie van een droom.
Vandaag is 't den tijd van de moordenaar.
De moordenaar mag hier alles.
De moordenaar mag gewoon staan en gaan waar hij wilt.
- Mijne mecanicien is er ene.
Oh, maar mijne man heeft ook is ene gekend.
Ik heb hem gezegd: "Ge doet daar geen goed aan. Diene mens heeft daar ook niks aan."
Hij zei dat 't zijne maat was.
Dat ij daarmee zo goed kon babbelen.
- Ja, zo ne moordenaar heeft toch altijd wa meegemaakt hé.
Maar ge moet daar kordaat in zijn. Ni toegeven.
Mijne man dan: "Geeft em een kans. Allez please, geeft em een kans."
Maar hoeveel dingen moet ne mens kansen geven?
't Gaat slecht met hem zegt em dan, mijne man.
"Hoe slecht?", vraag 'k hem.
- "Hij heeft geweend."
't Ging hem ni af zegt ij.
'k Heb hem gezegd: "Ik ken de regels van de kunst,
maar of ik die nu van alle kunst ken.
Ik zou het niet kunnen zeggen."
Hij dan: "In ons huis staat alles als eilanden."
Ik wist ni wat ij daarmee bedoelde, maar 'k vond dat schoon gezegd.
'k Heb hem zijne moordenaar laten houden.
Daags daarna zag ik mij gedwongen diene moordenaar naar ons Armandoke te vragen.
"Heeft u mijn Armandoke gezien?
Onze Armando, hij is vertrokken, we hebben hem niet meer gezien."
- ik had op dat moment ne vogel in den oven zitten
"Je kan je beter klaarmaken.", zei de moordenaar mij.
Ik uit mijn dak. "Dat staat hier onder water!"
Hij weg. Ik bel hem: "Dat staat hier onder water!"
"Mijn wasmachine!"
"Er zijn al vele dagen voorbij gegaan.", hij dan.
Allez jong, u zo nog ne keer herbeleven..
Hoe gaat gij mij tegemoet komen?
Elke dag boterhammekes voor iemand smeren,
dat schept nen band ze.
"Er staat hier vanalles onder water."
Ikke moedeloos van al dat water.
"Komt ge nog of hoe zit het?"
Als het goed is voor u,
zal ik mijzelf Koude-Hamburger-John noemen.
't Is maar een woord of drie.
En hoe zit dat met mijn machine?
't Is genoeg geweest. 'k Maak mij van kant.
Vandaag is 't den tijd van de moordenaar.
De moordenaar mag hier alles.
De moordenaar mag gewoon staan en gaan waar hij wilt.
- Mijne mecanicien is er ene.
Oh, maar mijne man heeft ook is ene gekend.
Ik heb hem gezegd: "Ge doet daar geen goed aan. Diene mens heeft daar ook niks aan."
Hij zei dat 't zijne maat was.
Dat ij daarmee zo goed kon babbelen.
- Ja, zo ne moordenaar heeft toch altijd wa meegemaakt hé.
Maar ge moet daar kordaat in zijn. Ni toegeven.
Mijne man dan: "Geeft em een kans. Allez please, geeft em een kans."
Maar hoeveel dingen moet ne mens kansen geven?
't Gaat slecht met hem zegt em dan, mijne man.
"Hoe slecht?", vraag 'k hem.
- "Hij heeft geweend."
't Ging hem ni af zegt ij.
'k Heb hem gezegd: "Ik ken de regels van de kunst,
maar of ik die nu van alle kunst ken.
Ik zou het niet kunnen zeggen."
Hij dan: "In ons huis staat alles als eilanden."
Ik wist ni wat ij daarmee bedoelde, maar 'k vond dat schoon gezegd.
'k Heb hem zijne moordenaar laten houden.
Daags daarna zag ik mij gedwongen diene moordenaar naar ons Armandoke te vragen.
"Heeft u mijn Armandoke gezien?
Onze Armando, hij is vertrokken, we hebben hem niet meer gezien."
- ik had op dat moment ne vogel in den oven zitten
"Je kan je beter klaarmaken.", zei de moordenaar mij.
Ik uit mijn dak. "Dat staat hier onder water!"
Hij weg. Ik bel hem: "Dat staat hier onder water!"
"Mijn wasmachine!"
"Er zijn al vele dagen voorbij gegaan.", hij dan.
Allez jong, u zo nog ne keer herbeleven..
Hoe gaat gij mij tegemoet komen?
Elke dag boterhammekes voor iemand smeren,
dat schept nen band ze.
"Er staat hier vanalles onder water."
Ikke moedeloos van al dat water.
"Komt ge nog of hoe zit het?"
Als het goed is voor u,
zal ik mijzelf Koude-Hamburger-John noemen.
't Is maar een woord of drie.
En hoe zit dat met mijn machine?
't Is genoeg geweest. 'k Maak mij van kant.

vrijdag 12 augustus 2011
Tekstje voor op begrafenissen 9: Iemand die de website deed
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die de website deed. Het mag voorgelezen worden voor iemand die het moeilijk kreeg aan zijn kiekenvlees en de website deed op een begrafenis.
Hij kleedde zich elke dag alsof hij
een interview zou moeten afleggen;
geen risico's pakken,
proper hemd enal,
d' er staan.
Morgen was er de deadline
voor de sollicitaties
maar hij dacht nog;
veel Franstaligen
- we denken dat het dat
moet geweest zijn.
Hij was trouwens verkozen
tot ondervoorzitter en
was constructief geweest
rond strategy papers.
Dat had geholpen.
Goede connecties met
die felle lesbo van
de raad van bestuur
ook.
Hij had zeer aan
zijn kiekenborst
zei hij nog,
maar ook:
"Da val wel mee weh."
En nu is het Sandrine die de website doet.
Hij kleedde zich elke dag alsof hij
een interview zou moeten afleggen;
geen risico's pakken,
proper hemd enal,
d' er staan.
Morgen was er de deadline
voor de sollicitaties
maar hij dacht nog;
veel Franstaligen
- we denken dat het dat
moet geweest zijn.
Hij was trouwens verkozen
tot ondervoorzitter en
was constructief geweest
rond strategy papers.
Dat had geholpen.
Goede connecties met
die felle lesbo van
de raad van bestuur
ook.
Hij had zeer aan
zijn kiekenborst
zei hij nog,
maar ook:
"Da val wel mee weh."
En nu is het Sandrine die de website doet.

maandag 8 augustus 2011
Tekstje voor op begrafenissen 8: Iemand die schoon woonde
Aan An-Sofie, Isaline, Jan, Jens, Kate, Laura, Magalie, Pieter en Shelley.
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die schoon woonde. Het mag voorgelezen worden voor iemand die schoon woonde op een begrafenis. (Iemand uit Watou)
Op een dag was hij weg
en we dachten
hij kan maar op drie plekken zijn:
Thuis,
De Spar of
Café Gasthuys.
En zo was hij
gewoon nergens
te bespeuren.
Hij had zich kwaad
gemaakt op Watou.
Hij zei:
"Daar is meer leegstand dan
in Brussel,
dat gat.
Daar is niet eens
bruin brood
als ge het niet zelf bakt."
Maar wij waren daar nochtans graag.
In Watou heeft iedereen niks te doen,
dat is heel gemakkelijk om mee af te spreken -
en wie eet dat nu bruin brood.
Maar dat zegden we hem niet want
hij had veel spieren
en daar moesten we voor oppassen.
Ineens verschoten wij ons een geluk;
Boterige chocoladekoeken
als koeievlaaien in de zon
en overal confettibanen
(banen in de lucht waar
al eens confetti heeft in gevlogen),
en dan hij die was doodgevallen.
Maar niet in Watou.
We kregen telefoon
dat hij ergens was doodgevallen.
We hebben van kerk
naar kerk
moeten rijden
en toen lag hij daar,
doodgevallen op zijn vlucht
uit Watou.
En ook al hadden de mensen
hem daarna niet meer graag, ze zeiden
net als over de andere dorpsdoden
dat hij toch zo schoon gewoond had.
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die schoon woonde. Het mag voorgelezen worden voor iemand die schoon woonde op een begrafenis. (Iemand uit Watou)
Op een dag was hij weg
en we dachten
hij kan maar op drie plekken zijn:
Thuis,
De Spar of
Café Gasthuys.
En zo was hij
gewoon nergens
te bespeuren.
Hij had zich kwaad
gemaakt op Watou.
Hij zei:
"Daar is meer leegstand dan
in Brussel,
dat gat.
Daar is niet eens
bruin brood
als ge het niet zelf bakt."
Maar wij waren daar nochtans graag.
In Watou heeft iedereen niks te doen,
dat is heel gemakkelijk om mee af te spreken -
en wie eet dat nu bruin brood.
Maar dat zegden we hem niet want
hij had veel spieren
en daar moesten we voor oppassen.
Ineens verschoten wij ons een geluk;
Boterige chocoladekoeken
als koeievlaaien in de zon
en overal confettibanen
(banen in de lucht waar
al eens confetti heeft in gevlogen),
en dan hij die was doodgevallen.
Maar niet in Watou.
We kregen telefoon
dat hij ergens was doodgevallen.
We hebben van kerk
naar kerk
moeten rijden
en toen lag hij daar,
doodgevallen op zijn vlucht
uit Watou.
En ook al hadden de mensen
hem daarna niet meer graag, ze zeiden
net als over de andere dorpsdoden
dat hij toch zo schoon gewoond had.

woensdag 3 augustus 2011
Wat vliegt daar
Een landhuis.
Velden.
Een grote tuin.
Een boomgaard.
Boomgaardén.
En pal in 't midden.
In't rood.
En 's nachts helemaal verlicht.
Een platform om luchtballonnen op te laten,
een speciaal platform.
En duizend luchtballonnen,
in de lucht,
die uwe naam spellen.
In't groot.
In't rood.
Tienduizend.. - een miljoen luchtballonnen
die in't supergroot uwe naam spellen.
Over verschillende continenten gespreid de letters van uwe naam.
Een míljard luchtballonnen.
Met zeven in zo énen ballon.
De wereldbevolking ín uwe naam.
En al die hondjes maar van in hun huizekes
keffen naar hun bazekes.
Keffen, naar uwe naam.
"Smeerlap.", denken ze,
"Mij hier zo alleen laten."
Maar die bazekes:
"Neen, 'k vind 't hier schoon, 'k blijf hier hangen."
En die vlogen hoger en hoger me hunnen ballon;
uwe naam,
hoog in the sky.
's Nachts zochten die hondjes nog met
die verlichting van dat platform naar
uwe naam.
Maar geen bazekes te zien.
"Gijlen hebt ons wel, maar wij u ni."
zeiden die hondjes.
Ze zaten daar schoon.
"Ge hebt te groot gebouwd,
ge zit met lege kamers.
Ge krijgt uw eigen niet meer verhuurd.
't Hing in de lucht dat ge ging vertrekken."
En als ge heel goed kijkt,
kunt ge ergens ver bovenaan 't firmament
uwe naam zien hangen.
En zeven miljard zwaaiende pollekes.
Velden.
Een grote tuin.
Een boomgaard.
Boomgaardén.
En pal in 't midden.
In't rood.
En 's nachts helemaal verlicht.
Een platform om luchtballonnen op te laten,
een speciaal platform.
En duizend luchtballonnen,
in de lucht,
die uwe naam spellen.
In't groot.
In't rood.
Tienduizend.. - een miljoen luchtballonnen
die in't supergroot uwe naam spellen.
Over verschillende continenten gespreid de letters van uwe naam.
Een míljard luchtballonnen.
Met zeven in zo énen ballon.
De wereldbevolking ín uwe naam.
En al die hondjes maar van in hun huizekes
keffen naar hun bazekes.
Keffen, naar uwe naam.
"Smeerlap.", denken ze,
"Mij hier zo alleen laten."
Maar die bazekes:
"Neen, 'k vind 't hier schoon, 'k blijf hier hangen."
En die vlogen hoger en hoger me hunnen ballon;
uwe naam,
hoog in the sky.
's Nachts zochten die hondjes nog met
die verlichting van dat platform naar
uwe naam.
Maar geen bazekes te zien.
"Gijlen hebt ons wel, maar wij u ni."
zeiden die hondjes.
Ze zaten daar schoon.
"Ge hebt te groot gebouwd,
ge zit met lege kamers.
Ge krijgt uw eigen niet meer verhuurd.
't Hing in de lucht dat ge ging vertrekken."
En als ge heel goed kijkt,
kunt ge ergens ver bovenaan 't firmament
uwe naam zien hangen.
En zeven miljard zwaaiende pollekes.
vrijdag 29 juli 2011
Tekstje voor op begrafenissen 7: Iemand zwart
Tekstje voor de begrafenis van iemand zwart die in de ongenade was gevallen. Het mag voorgelezen worden voor iemand die zwart was in ongenade op een begrafenis.
Aan H en D
Wij hebben iemand in de familie die dat ook heeft voorgehad -
er zijn van die dingen die men toch liever arm is;
Ze stond aan de deur,
ze deed de deur open,
de deur ging niet open.
Via de brievengleuf probeerde
ze binnen te raken
maar daar hing een vel voor,
een velleke.
Volgende etappe:
Ze trok aan dat vel en
er kwam een hele huid mee.
Dat hadden wij nog nooit geweten.
Toen wij iemand schijnbaar velloos aantroffen -
en daar zijn we nu beland,
hebben wij nog getracht de schade te herstellen.
Wanneer men zijn kind zegt:
"Gij zijt stout, wij zetten u buiten zoals het vuil,
als gij terug binnenkomt, zetten wij u volgende
donderdag opnieuw buiten als het vuil."
Mensen zeggen dat.
Sommige mensen doen dat en
lopen bij het naar binnen gaan
huilend terug, hun kind omhullend
met tranen en armen.
Anderen doen dat en betreuren
hun leven lang.
"Niemand doet dat!"
Mensen pakken elkanders vel niet af.
Wij hadden zoiets nog nooit zien gebeuren.
Wij hadden zoiets van: "Maar allez.."
Zij wilde nog naar binnen gaan.
Ze opende de deur,
de deur ging niet open;
er zat een velleke onder
de deur geklemd.
Ze opende de deur,
duwde zo kleine wondje,
en de huid scheurde.
Maar achteraf bleek die toch
al van niemand geweest te zijn.
Toen wij niemand schijnbaar velloos aantroffen
- en daar zijn we nu beland,
hadden wij het lege vel reeds begraven.
Op vrijdag zat het kind nog bij het vuilnis.
Toen het die nacht regende,
heeft het kind iets gekregen.
De vuilnisman wilde het kind niet meenemen
omdat hij op zijn
Dingendiedevuilnismanmagmeenemen-lijstje keek,
en kinderen stonden daar niet op.
(Dat is metaforisch voor
vastzitten tussen leven en dood.)
"Ik ga u hier moeten laten staan.",
zei de vuilnisman
dag na dag.
Hij plakte een sticker op het kind.
De man die bloemen zaait om
ze bij het openen van de eerste knop
af te maaien.
Mensen doen dat niet.
"Is dat erg?"
"Dat is toch niet goed!
- dat wordt niet gedaan,
hij moet dat niet doen!"
"Vandaag was je geen aardig kind!"
Toen we naar Londen gingen
en in Parijs aankwamen;
weet je nog die keer?
Jouw schuld!
"Die mensen dragen hun borsten vandaag zwaar."
(dat is omdat zij mij missen dacht het kind)
Een jaar was verstreken en
het kind was op de stoep gebleven,
het bespiedde die mensen.
Die mensen bleven naïef.
Ze zeiden:
"Wij zouden bij jou nog niet van licht
willen lezen afkomstig van dezelfde bron."
Ze werden boos en stroopten
het kind het vel af.
"Nu moet het gedaan zijn.",
zeiden ze.
Op die dag viel er een licht over het huis
dat reeds uit zichzelf een schaduw was.
En zo is het tot nu gebleven.
Aan H en D
Wij hebben iemand in de familie die dat ook heeft voorgehad -
er zijn van die dingen die men toch liever arm is;
Ze stond aan de deur,
ze deed de deur open,
de deur ging niet open.
Via de brievengleuf probeerde
ze binnen te raken
maar daar hing een vel voor,
een velleke.
Volgende etappe:
Ze trok aan dat vel en
er kwam een hele huid mee.
Dat hadden wij nog nooit geweten.
Toen wij iemand schijnbaar velloos aantroffen -
en daar zijn we nu beland,
hebben wij nog getracht de schade te herstellen.
Wanneer men zijn kind zegt:
"Gij zijt stout, wij zetten u buiten zoals het vuil,
als gij terug binnenkomt, zetten wij u volgende
donderdag opnieuw buiten als het vuil."
Mensen zeggen dat.
Sommige mensen doen dat en
lopen bij het naar binnen gaan
huilend terug, hun kind omhullend
met tranen en armen.
Anderen doen dat en betreuren
hun leven lang.
"Niemand doet dat!"
Mensen pakken elkanders vel niet af.
Wij hadden zoiets nog nooit zien gebeuren.
Wij hadden zoiets van: "Maar allez.."
Zij wilde nog naar binnen gaan.
Ze opende de deur,
de deur ging niet open;
er zat een velleke onder
de deur geklemd.
Ze opende de deur,
duwde zo kleine wondje,
en de huid scheurde.
Maar achteraf bleek die toch
al van niemand geweest te zijn.
Toen wij niemand schijnbaar velloos aantroffen
- en daar zijn we nu beland,
hadden wij het lege vel reeds begraven.
Op vrijdag zat het kind nog bij het vuilnis.
Toen het die nacht regende,
heeft het kind iets gekregen.
De vuilnisman wilde het kind niet meenemen
omdat hij op zijn
Dingendiedevuilnismanmagmeenemen-lijstje keek,
en kinderen stonden daar niet op.
(Dat is metaforisch voor
vastzitten tussen leven en dood.)
"Ik ga u hier moeten laten staan.",
zei de vuilnisman
dag na dag.
Hij plakte een sticker op het kind.
De man die bloemen zaait om
ze bij het openen van de eerste knop
af te maaien.
Mensen doen dat niet.
"Is dat erg?"
"Dat is toch niet goed!
- dat wordt niet gedaan,
hij moet dat niet doen!"
"Vandaag was je geen aardig kind!"
Toen we naar Londen gingen
en in Parijs aankwamen;
weet je nog die keer?
Jouw schuld!
"Die mensen dragen hun borsten vandaag zwaar."
(dat is omdat zij mij missen dacht het kind)
Een jaar was verstreken en
het kind was op de stoep gebleven,
het bespiedde die mensen.
Die mensen bleven naïef.
Ze zeiden:
"Wij zouden bij jou nog niet van licht
willen lezen afkomstig van dezelfde bron."
Ze werden boos en stroopten
het kind het vel af.
"Nu moet het gedaan zijn.",
zeiden ze.
Op die dag viel er een licht over het huis
dat reeds uit zichzelf een schaduw was.
En zo is het tot nu gebleven.
donderdag 5 mei 2011
Tekstje voor op begrafenissen 6: Iemand die niemand
Tekstje voor de begrafenis van iemand die niemand graag had en dood gemaakt werd. Het mag voorgelezen worden voor iemand die niemand graag had op een begrafenis.
Zij liet haar hond achter zoals ze haar jas zou uitdoen en aan de kapstok hangen;
ze bergde hem op,
in een doos op zolder
of als het maar voor even was;
bovenaan in de jassenkast,
bij de hoeden,
of in de paraplubak.
Zij was de mens die opmerkte
wanneer je op je schoenen had geplast
en die steeds zei:
"Wij zijn hier nog niet klaar."
Voor haar was niemand waar dan ook ooit klaar geweest.
Zij vermeldde steeds haar zere poep
van al het zitten bij haar baan
en hoe ze nog steeds kon teren op
haar pamperrekening van vijftig jaar eerder.
Zij was zo een zuinige.
Zij was de mens die zei:
"Hier komen de traantjes.",
wanneer iemand om haar huilen zou,
of door haar toedoen.
Wij kregen buikpijn van hoe zij rook.
Zij was zo een triestige.
"Ga maar wat afkoelen op de gang!
Steek uw kopke maar eens in die tobbe -
wij zullen uw handtas intussen wel
bij ons op schoot nemen.
En weet dat als een hand u bij de
nekharen grijpt, het niet zal zijn
omdat wij denken: "Oei, zij blijft lang onder.
Zij zou mogelijk wel eens naar lucht moeten happen."
En weet dat ge hier goed zit bij ons,
in de kast van den bureau.
Dat we uw achterstallige papieren zullen invullen,
uw lonen zullen innen, de rekeningen betalen.
En niemand zal het ooit geweten hebben."
Geen groot licht,
geen groot gemis.
Maar ge waart wel nen harde werker.
Zij liet haar hond achter zoals ze haar jas zou uitdoen en aan de kapstok hangen;
ze bergde hem op,
in een doos op zolder
of als het maar voor even was;
bovenaan in de jassenkast,
bij de hoeden,
of in de paraplubak.
Zij was de mens die opmerkte
wanneer je op je schoenen had geplast
en die steeds zei:
"Wij zijn hier nog niet klaar."
Voor haar was niemand waar dan ook ooit klaar geweest.
Zij vermeldde steeds haar zere poep
van al het zitten bij haar baan
en hoe ze nog steeds kon teren op
haar pamperrekening van vijftig jaar eerder.
Zij was zo een zuinige.
Zij was de mens die zei:
"Hier komen de traantjes.",
wanneer iemand om haar huilen zou,
of door haar toedoen.
Wij kregen buikpijn van hoe zij rook.
Zij was zo een triestige.
"Ga maar wat afkoelen op de gang!
Steek uw kopke maar eens in die tobbe -
wij zullen uw handtas intussen wel
bij ons op schoot nemen.
En weet dat als een hand u bij de
nekharen grijpt, het niet zal zijn
omdat wij denken: "Oei, zij blijft lang onder.
Zij zou mogelijk wel eens naar lucht moeten happen."
En weet dat ge hier goed zit bij ons,
in de kast van den bureau.
Dat we uw achterstallige papieren zullen invullen,
uw lonen zullen innen, de rekeningen betalen.
En niemand zal het ooit geweten hebben."
Geen groot licht,
geen groot gemis.
Maar ge waart wel nen harde werker.
dinsdag 3 mei 2011
Mag ik u moeke noemen?
Als iemand het nodig zou hebben
ergens een weg te vinden
naar iets of iemand,
dan is er deze plek
waar men iedereen moeke mag noemen.
Klein genoeg om omwald te worden
en daarom omwalden wij die plek.
Groot genoeg om er een hart kwijt te raken
en daarom verloren wij daar onze harten.
De wind speelde met ons in het graan
en dreef ons elk avondmaal tot ons nest.
Ons stemgeluid was enkel nog dat van een vijfjarige
te hard gekriebeld door zijn vader.
Wij konden veel verdragen.
De ouderlingen spraken van:
"Het dorp dat de geur van wafels
in dit land had binnen gebracht."
Wij lachten om hoe hun loszittende huizen naar elkaar toe dreven.
Nog een beetje dichter en ze zouden elkaar
vanuit hun ramen
kunnen zoenen.
Zij hadden de overstromingen meegemaakt
maar konden daar inmiddels om lachen.
Het was pas toen wij die plek zagen,
wij beseften waar de ballonnen die wij
als kind zo vaak hadden opgelaten,
al die tijd waren neergekomen.
En de plek zei dat we haar moeke mochten noemen.
ergens een weg te vinden
naar iets of iemand,
dan is er deze plek
waar men iedereen moeke mag noemen.
Klein genoeg om omwald te worden
en daarom omwalden wij die plek.
Groot genoeg om er een hart kwijt te raken
en daarom verloren wij daar onze harten.
De wind speelde met ons in het graan
en dreef ons elk avondmaal tot ons nest.
Ons stemgeluid was enkel nog dat van een vijfjarige
te hard gekriebeld door zijn vader.
Wij konden veel verdragen.
De ouderlingen spraken van:
"Het dorp dat de geur van wafels
in dit land had binnen gebracht."
Wij lachten om hoe hun loszittende huizen naar elkaar toe dreven.
Nog een beetje dichter en ze zouden elkaar
vanuit hun ramen
kunnen zoenen.
Zij hadden de overstromingen meegemaakt
maar konden daar inmiddels om lachen.
Het was pas toen wij die plek zagen,
wij beseften waar de ballonnen die wij
als kind zo vaak hadden opgelaten,
al die tijd waren neergekomen.
En de plek zei dat we haar moeke mochten noemen.

maandag 25 april 2011
Tekstje voor op begrafenissen 5: Iemand die opging
Bij dit tekstje voor op begrafenissen mag zachtjes "Geen zwakke zesjes." gefluisterd worden. Op de achtergrond.
Tekstje voor de begrafenis van iemand die daar heel erg in opging en stierf. Het mag voorgelezen worden voor iemand die daar heel erg in opging op een begrafenis.
Hij was altijd al hard opgegaan
en er voor gegaan
goed zijn best gedaan.
Hij zou het nooit zomaar geprobeerd hebben
liet zich niet betrappen op foolish zijn
en ging daar tenslotte simpelweg en helemaal in op.
Ik heb dat zien gebeuren dat hij op een terras zat en plezier had.
En toen ging ie dood.
Tekstje voor de begrafenis van iemand die daar heel erg in opging en stierf. Het mag voorgelezen worden voor iemand die daar heel erg in opging op een begrafenis.
Hij was altijd al hard opgegaan
en er voor gegaan
goed zijn best gedaan.
Hij zou het nooit zomaar geprobeerd hebben
liet zich niet betrappen op foolish zijn
en ging daar tenslotte simpelweg en helemaal in op.
Ik heb dat zien gebeuren dat hij op een terras zat en plezier had.
En toen ging ie dood.
woensdag 30 maart 2011
Tekstje voor op begrafenissen 4: Iemand schoon in dat kleedje
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die schoon was in dat kleedje, opeens viel en stierf. Het mag voorgelezen worden voor iemand die schoon was in dat kleedje op een begrafenis.
Voor haar begrafenis schrijf ik idyllische dingen als
ik had verwacht dat zij als een sigaret was die nooit doven zou.
Zij was de trippel in mijn bierkorf,
de saus op mijn frieten.
Ze was zoals een videoband die men
de hele tijd zou willen terugspoelen.
Zoals een stielman,
die vindt men ook niet veel meer.
- En die was zelfs nog niet tot in de fleur van haar leven geraakt.
Hoe zij schoon was in dat kleedje,
ik zou het niet kunnen nadoen.
Voor haar begrafenis schrijf ik idyllische dingen als
ik had verwacht dat zij als een sigaret was die nooit doven zou.
Zij was de trippel in mijn bierkorf,
de saus op mijn frieten.
Ze was zoals een videoband die men
de hele tijd zou willen terugspoelen.
Zoals een stielman,
die vindt men ook niet veel meer.
- En die was zelfs nog niet tot in de fleur van haar leven geraakt.
Hoe zij schoon was in dat kleedje,
ik zou het niet kunnen nadoen.
zaterdag 19 maart 2011
Tekstje voor op begrafenissen 3: Toffe madam
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die een toffe madam was en opeens omkwam. Het mag voorgelezen worden voor iemand die een toffe madam was op een begrafenis.
Het was een toffe madam maar wel een heel magere.
Op koude dagen waarop haar gezichtsvel strak stond,
leek ze op een skelet waar iemand te dun gesneden sneetjes beenhesp had op gelegd. En die was altijd bleek in haar gezicht.
Wij hadden nog samen in het lager gezeten.
Toen die klein was had ik nooit gedacht
dat dat zo een toffe madam zou geworden zijn.
Het was ruim na haar dertigste dat ik voor het eerst dacht:
"In die vrouw zit iets in,
hier zie ik de kiem van een toffe madam."
Hoeveel toffer die nog had kunnen worden als ze nog had geleefd?
Ik zou het niet weten.
Het was een toffe madam maar wel een heel magere.
Op koude dagen waarop haar gezichtsvel strak stond,
leek ze op een skelet waar iemand te dun gesneden sneetjes beenhesp had op gelegd. En die was altijd bleek in haar gezicht.
Wij hadden nog samen in het lager gezeten.
Toen die klein was had ik nooit gedacht
dat dat zo een toffe madam zou geworden zijn.
Het was ruim na haar dertigste dat ik voor het eerst dacht:
"In die vrouw zit iets in,
hier zie ik de kiem van een toffe madam."
Hoeveel toffer die nog had kunnen worden als ze nog had geleefd?
Ik zou het niet weten.
woensdag 2 maart 2011
Tekstje voor op begrafenissen 2
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die homo was en omkwam na zijn relatie. Het mag voorgelezen worden voor iemand die homo was op een begrafenis.
Sinds hij uit zijn homorelatie gestapt was,
had ik het gevoel dat ik het terug over mijn hart zou kunnen gekregen
hebben hem aan te kijken.
Het heeft mij nooit bevallen dat hij georiënteerd was.
Ik noem dat onredelijk en driftmatig.
Het werd al wat friskes toen hij dood ging,
maar laat ons niet zeggen dat het al volle winter was.
Ik heb dat mijzelf nooit weten te verkroppen,
zijn oriëntatie.
Maar verder was het een heel lieve homo.
Daar niet van.
Sinds hij uit zijn homorelatie gestapt was,
had ik het gevoel dat ik het terug over mijn hart zou kunnen gekregen
hebben hem aan te kijken.
Het heeft mij nooit bevallen dat hij georiënteerd was.
Ik noem dat onredelijk en driftmatig.
Het werd al wat friskes toen hij dood ging,
maar laat ons niet zeggen dat het al volle winter was.
Ik heb dat mijzelf nooit weten te verkroppen,
zijn oriëntatie.
Maar verder was het een heel lieve homo.
Daar niet van.
dinsdag 1 maart 2011
Tekstje voor op begrafenissen
Een tekstje voor de begrafenis van iemand die lesbisch was en die omkwam in haar relatie. Het mag voorgelezen worden voor iemand die lesbisch was op een begrafenis.
Liefde zat er voor hen niet meer in
want zij hadden al eens kinderen gehad
en ze zaten op zee zonder boot
want die arme vrouw had haar eigen vlot in brand gestoken.
ARME VROUW
die vreselijke aanvallen van Heather
die met de mond in de tong praat
en haar uitvallen toch.
IS DAT WIJN?
Wees er alstublieft voor haar.
Ga eens langs bij haar.
Sinds ze dat lesbisch koppel
niet meer vormt doet ze toch
zo vreemd!
Ze heeft net zo goed als
moeten vernemen dat ze
helemaal
niemand heeft
eigenlijk.
Ze hebben het gedaan gemaakt.
Ze heeft dat allemaal alleen moeten dragen.
En ze woonde dan nog wel in die boot ook
nog, ook dat nog. Waar ze graag woonde!
Dat het niet gepland was of
in de trant van
Elke Atlanta - haar wederhelft in de voormalige
vorming van het lesbisch koppel
die deels ook haar, hun eigen boot in brand had gestoken,
die inbreng had gehad.
Ze had gedacht,
die arme vrouw,
die ligt plat, die is niet goed,
ik ga die plat laten liggen,
die gaat plat moeten blijven liggen.
Maar toch niet op een brandend vlot.
Boot. Woonboot.
Houd het beestje recht
geef het wat water
zeiden ze nog
steek het in een dozeke
met wc-papierkes
goed voorzien van iemand die
de was en plas doet
van het arme beesteke.
Ze hadden een jonge merel in de tuin op hun boot
waar ze nog een nanny voor hadden gekocht.
Zo een lieve mensen dat dat waren!
Zo'n lieve!
Liefde zat er voor hen niet meer in
want zij hadden al eens kinderen gehad
en ze zaten op zee zonder boot
want die arme vrouw had haar eigen vlot in brand gestoken.
ARME VROUW
die vreselijke aanvallen van Heather
die met de mond in de tong praat
en haar uitvallen toch.
IS DAT WIJN?
Wees er alstublieft voor haar.
Ga eens langs bij haar.
Sinds ze dat lesbisch koppel
niet meer vormt doet ze toch
zo vreemd!
Ze heeft net zo goed als
moeten vernemen dat ze
helemaal
niemand heeft
eigenlijk.
Ze hebben het gedaan gemaakt.
Ze heeft dat allemaal alleen moeten dragen.
En ze woonde dan nog wel in die boot ook
nog, ook dat nog. Waar ze graag woonde!
Dat het niet gepland was of
in de trant van
Elke Atlanta - haar wederhelft in de voormalige
vorming van het lesbisch koppel
die deels ook haar, hun eigen boot in brand had gestoken,
die inbreng had gehad.
Ze had gedacht,
die arme vrouw,
die ligt plat, die is niet goed,
ik ga die plat laten liggen,
die gaat plat moeten blijven liggen.
Maar toch niet op een brandend vlot.
Boot. Woonboot.
Houd het beestje recht
geef het wat water
zeiden ze nog
steek het in een dozeke
met wc-papierkes
goed voorzien van iemand die
de was en plas doet
van het arme beesteke.
Ze hadden een jonge merel in de tuin op hun boot
waar ze nog een nanny voor hadden gekocht.
Zo een lieve mensen dat dat waren!
Zo'n lieve!
maandag 10 januari 2011
Niet echt een titel
Dit gaat over de vier minuten in je leven waarin elke minuut het meest telt. Meer dan alle andere minuten die tellen. Dit is
voor de dag waarop je hulpeloos in het water ligt,
voor wanneer je borstels vol oud haar zitten
en mensen aan de oever dingen naar je toewerpen.
Voor wanneer je haar niet meer zo kastanjebruin is
maar lichtbruin met een ietwat grijze schijn
- maar heus niet grijs.
Voor wanneer mensen dingen naar je toewerpen
en zich afvragen hoe die vrouw er als twintigjarig meisje
uitzag en hoe ze daar toch is terecht gekomen.
Voor wanneer mensen niet langer touwen en boeien
in het water werpen
maar foto's in kaders en gerechten in potten
uit de koelkast.
Voor wanneer heel je geschiedenis in een doos past
waarvan de inhoud je wordt nagegooid
en mee zinkt.
Voor alles wat je ooit werd beloofd.
Voor eeuwige liefdes,
namiddagen in de zon en
een gegarandeerde tweemaandelijkse bloei.
Op zekere leeftijd moet men zijn tenen
niet langer in schoenen van vroeger
trachten te stoppen, want meer dan tenen
krijgt men daar toch niet meer in.
Voor alles wat ooit jouw idee was.
Voor onze dode ouders
en zieke zusters.
Voor je zwarte Minnie Mouse-hakken.
Voor de keren je je huis niet meer zal uitkomen
en de dingen enkel nog als schaduwen
van de zon op je muur zal zien.
Voor het huis waarin je als eerste zal aankomen,
dat je zal vullen
en als laatste bewonen.
Voor alle kennis die je hebt gehad.
Voor het oude vrouwtje
dat jassen had inmiddels tot op de grond en
wiens voeten voortgleden in de sneeuw.
Voor het vrouwtje dat zich toen van het jaagpad
afduwde en op haar achterwerk
de rivier in gleed.
Voor het vrouwtje dat in het water de ogen enkele malen
knipperde. Omdat het er zo koud was.
Voor het vrouwtje dat niet zag wat haar
werd toegeworpen en voor het vrouwtje dat
zich gewoon liet glijden.
Het vrouwtje dat niet zomaar een vrouwtje was
maar een prinses en eigenlijk ook nog een klein meisje
met op haar schouders mijn rustende ook oude handen.
Een paar pantoffels onder een rode jas
en toekijkend van in de wei;
heel veel lichtbruine bambi's.

Jacoba in Central Park.
voor de dag waarop je hulpeloos in het water ligt,
voor wanneer je borstels vol oud haar zitten
en mensen aan de oever dingen naar je toewerpen.
Voor wanneer je haar niet meer zo kastanjebruin is
maar lichtbruin met een ietwat grijze schijn
- maar heus niet grijs.
Voor wanneer mensen dingen naar je toewerpen
en zich afvragen hoe die vrouw er als twintigjarig meisje
uitzag en hoe ze daar toch is terecht gekomen.
Voor wanneer mensen niet langer touwen en boeien
in het water werpen
maar foto's in kaders en gerechten in potten
uit de koelkast.
Voor wanneer heel je geschiedenis in een doos past
waarvan de inhoud je wordt nagegooid
en mee zinkt.
Voor alles wat je ooit werd beloofd.
Voor eeuwige liefdes,
namiddagen in de zon en
een gegarandeerde tweemaandelijkse bloei.
Op zekere leeftijd moet men zijn tenen
niet langer in schoenen van vroeger
trachten te stoppen, want meer dan tenen
krijgt men daar toch niet meer in.
Voor alles wat ooit jouw idee was.
Voor onze dode ouders
en zieke zusters.
Voor je zwarte Minnie Mouse-hakken.
Voor de keren je je huis niet meer zal uitkomen
en de dingen enkel nog als schaduwen
van de zon op je muur zal zien.
Voor het huis waarin je als eerste zal aankomen,
dat je zal vullen
en als laatste bewonen.
Voor alle kennis die je hebt gehad.
Voor het oude vrouwtje
dat jassen had inmiddels tot op de grond en
wiens voeten voortgleden in de sneeuw.
Voor het vrouwtje dat zich toen van het jaagpad
afduwde en op haar achterwerk
de rivier in gleed.
Voor het vrouwtje dat in het water de ogen enkele malen
knipperde. Omdat het er zo koud was.
Voor het vrouwtje dat niet zag wat haar
werd toegeworpen en voor het vrouwtje dat
zich gewoon liet glijden.
Het vrouwtje dat niet zomaar een vrouwtje was
maar een prinses en eigenlijk ook nog een klein meisje
met op haar schouders mijn rustende ook oude handen.
Een paar pantoffels onder een rode jas
en toekijkend van in de wei;
heel veel lichtbruine bambi's.
Jacoba in Central Park.
Abonneren op:
Posts (Atom)