woensdag 21 september 2011

Een Kindskind in een huis in Denderwindeke

Grootouders zegden: "Wat is het fijn dat jullie nog nietig zijn, Kindskinderen!"
Ouders zeiden hetzelfde
en het ene Kindskind vroeg waarom.

Grootouders dachten dat zolang de Kindskinderen petieterig bleven,
zij zich niet zouden gaan storen aan de ouders en grootouders.
Ouders vonden het fijn dat Kinderen als enigen lachten om hun scheten.
Zij waren tenslotte makkelijk als varkens -
een goed Kindskind eet alles.

Toen de Kindskinderen aanzienlijker werden,
zeiden de ouders "vervelender".
De vingers van papa etterden van ouderdom
die hij met zakdoekjes moest doppen
en moeder droeg enkel nog
steunverband.

Bij Grootouders schrokte men louter nog
dingen die tof waren om in een pan te zien liggen en
de ijsthee deed nu meer dan enkel lijken op Opa's pis.
Men moest een stuk van Oma's looprek zagen
omdat ze ongewoon snel kromp.
Zij knuffelde de Kindskinderen enkel nog
zoals ze de stang bij haar toilet vasthield;
zij hees zich aan hen op.
Zij kroop langs de halzen
en gleed uit op de haren,
greep dan naar de luchter
waar ze zich wilde verhangen.

De Ouderen zaten hele dagen achterover en
droegen niet langer kledij want
zij hadden het graag los en zij hadden er graag wind in
en het is fijn om wind in de haren te hebben op een fiets,
vooral met een fluit op leeftijd.

De Kindskinderen werd op het werk gevraagd
naar hoe het met hun geluk was en
ze spraken van: "Goed."
en daarna ging het over hoe
Ingrid geen goede moeder zou maken.

"Ik ben vergeten waarom ik hier met die fles cognac sta.",
zei moeder nog bij het vertrek,
waarna ze de autodeur door haar vingers dicht trok.

3 opmerkingen:

Eva Eysermans zei

:)

lisbeth vandoorne zei

Nelson, ik ben een enorme fan van je teksten, en dat wou ik toch maar even ruchtbaar maken

merci voor het leesplezier

Nelson Polfliet zei

Dankjewel! :)