voor de dag waarop je hulpeloos in het water ligt,
voor wanneer je borstels vol oud haar zitten
en mensen aan de oever dingen naar je toewerpen.
Voor wanneer je haar niet meer zo kastanjebruin is
maar lichtbruin met een ietwat grijze schijn
- maar heus niet grijs.
Voor wanneer mensen dingen naar je toewerpen
en zich afvragen hoe die vrouw er als twintigjarig meisje
uitzag en hoe ze daar toch is terecht gekomen.
Voor wanneer mensen niet langer touwen en boeien
in het water werpen
maar foto's in kaders en gerechten in potten
uit de koelkast.
Voor wanneer heel je geschiedenis in een doos past
waarvan de inhoud je wordt nagegooid
en mee zinkt.
Voor alles wat je ooit werd beloofd.
Voor eeuwige liefdes,
namiddagen in de zon en
een gegarandeerde tweemaandelijkse bloei.
Op zekere leeftijd moet men zijn tenen
niet langer in schoenen van vroeger
trachten te stoppen, want meer dan tenen
krijgt men daar toch niet meer in.
Voor alles wat ooit jouw idee was.
Voor onze dode ouders
en zieke zusters.
Voor je zwarte Minnie Mouse-hakken.
Voor de keren je je huis niet meer zal uitkomen
en de dingen enkel nog als schaduwen
van de zon op je muur zal zien.
Voor het huis waarin je als eerste zal aankomen,
dat je zal vullen
en als laatste bewonen.
Voor alle kennis die je hebt gehad.
Voor het oude vrouwtje
dat jassen had inmiddels tot op de grond en
wiens voeten voortgleden in de sneeuw.
Voor het vrouwtje dat zich toen van het jaagpad
afduwde en op haar achterwerk
de rivier in gleed.
Voor het vrouwtje dat in het water de ogen enkele malen
knipperde. Omdat het er zo koud was.
Voor het vrouwtje dat niet zag wat haar
werd toegeworpen en voor het vrouwtje dat
zich gewoon liet glijden.
Het vrouwtje dat niet zomaar een vrouwtje was
maar een prinses en eigenlijk ook nog een klein meisje
met op haar schouders mijn rustende ook oude handen.
Een paar pantoffels onder een rode jas
en toekijkend van in de wei;
heel veel lichtbruine bambi's.
Jacoba in Central Park.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten