Tekstje voor de begrafenis van iemand die niemand graag had en dood gemaakt werd. Het mag voorgelezen worden voor iemand die niemand graag had op een begrafenis.
Zij liet haar hond achter zoals ze haar jas zou uitdoen en aan de kapstok hangen;
ze bergde hem op,
in een doos op zolder
of als het maar voor even was;
bovenaan in de jassenkast,
bij de hoeden,
of in de paraplubak.
Zij was de mens die opmerkte
wanneer je op je schoenen had geplast
en die steeds zei:
"Wij zijn hier nog niet klaar."
Voor haar was niemand waar dan ook ooit klaar geweest.
Zij vermeldde steeds haar zere poep
van al het zitten bij haar baan
en hoe ze nog steeds kon teren op
haar pamperrekening van vijftig jaar eerder.
Zij was zo een zuinige.
Zij was de mens die zei:
"Hier komen de traantjes.",
wanneer iemand om haar huilen zou,
of door haar toedoen.
Wij kregen buikpijn van hoe zij rook.
Zij was zo een triestige.
"Ga maar wat afkoelen op de gang!
Steek uw kopke maar eens in die tobbe -
wij zullen uw handtas intussen wel
bij ons op schoot nemen.
En weet dat als een hand u bij de
nekharen grijpt, het niet zal zijn
omdat wij denken: "Oei, zij blijft lang onder.
Zij zou mogelijk wel eens naar lucht moeten happen."
En weet dat ge hier goed zit bij ons,
in de kast van den bureau.
Dat we uw achterstallige papieren zullen invullen,
uw lonen zullen innen, de rekeningen betalen.
En niemand zal het ooit geweten hebben."
Geen groot licht,
geen groot gemis.
Maar ge waart wel nen harde werker.
donderdag 5 mei 2011
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten