Met haar vale, knokige handen smeerde Sanseveria de crème minutieus op het gezicht. Rimpels werden gevuld met een yoghurtachtige balsem. Haar nagels waren dor en lang. Ze stak zich elke avond haast de ogen uit. Met een geëxalteerde gracieusheid wierp ze een laatste blik op het gelaat. Morgen zou het goedje de kleur van haar huid aangenomen hebben. S. voelde zich graag jong. Ze gebruikte zoveel tandbleekmiddel, dat haar tandvlees afstierf en haar hele mond zweren vertoonde. "Dat spul werkt als industrieel ontstopper.", had de verkoper gezegd. Ze ontblootte de voeten en stapte in bed bij haar Servaas. Beide sliepen enkel samen als hij kort voor slapengaan in zwijm gevallen was. De man kreeg zoveel calorieën binnen dat hij slechts sporadisch de slaap kon vatten. Servaas had longoedeem en boulimie, en spendeerde veelal de hele nacht voor de televisie. Het scherm had inmiddels Servaas' gelaatskleur bepaald. Vooral The Bold and the Beautiful, kon men op de kaken volgen.
"Er is nog rijst van gisteren.", riep Sanseveria haar echtgenoot die ochtend na. De ramen van het huis waren zo gemaakt, dat het binnenshuis steeds leek te stormen. Grote holtes deden het hele huis kletteren, kleine gleufjes floten hevig. Ze had niet de tijd om vandaag Servaas' voedsel te bereiden, en klom op de fiets. Zonder aan de pedalen te raken, bolde ze de straat uit. Terugkomen kon ze enkel met de fiets aan de hand. S. had haar capuchon over het hoofd getrokken. Autobestuurders reden in een grote boog om haar heen, omdat ze dachten Sanseveria van de fiets te doen waaien, zo frêle was ze. Haar blote benen leken op knapperige, langwerpige ovenhapjes.
Ze danste elke donderdag. Vandaag kwam er echter niemand opdagen. Ze danste alleen, aan de rand van het podium. Niemand keek. Haar lichaamscontouren tekenden zich af langs de planken, door een klein obsceen raampje kon ze de voeten van de voorbijgangers zien. Sanseveria tuurde de hele tijd naar de man achter de toog. Normaliter werd de kroeg uitgebaat door Sarah-Joy, waarmee S. graag de laatste bagatellen uitwisselde. Beide vrouwen informeerden elkaar diepgaand over hun voorbije televisiedag. De man kreeg het ongemakkelijk, "U danst goed hoor, mevrouw. Voor uw leeftijd.". Sanseveria bleef turen. Ze stapte de treden van het podium af en begaf zich naar de bar. "Een koffie graag."
Naast haar leunden twee vrouwen tegen de tapkast.
"We zijn gisteren naar de zee geweest. Al mijn kinderen zijn verdronken."
"Kom dat tegen. Het kan wel varen hé. Ze worden groot zeker?"
"Neen, ze zijn dood."
"Ahja."
S. liep naar het toilet om haar werkplunje aan te trekken. Zomer jongstleden had ze een baan gevonden in Mustapha's pittabar, waar ze een kindvriendelijke, McDonald’sachtige sfeer hielp te verwezenlijken. Weldra werd ze er verwacht. Sanseveria was clown, een der Mustapha's clowns. In clownspak liet ze zich verder van de helling rijden.
"Je bent te laat."
"Maar ik heb het pak al aangetrokken."
"Je bent te laat. Vandaag geen geld."
"Dan werk ik niet."
"Dan moet je morgen ook niet komen."
S. perste een lach op de lippen, en aaide kinderen met een geveinsde tederheid. Mustapha sloot pas om middernacht, waarna S., met de fiets aan de hand, naar huis stapte. Het was koud, ze had haar broekkousen aangetrokken, hield het te grote clownsgewaad naarstig omhoog. Gordijnen waaiden stormachtig uit hun ramen, een bierglas vloog rakelings langs het hoofd. Infaam sloegen moeders hun koters. In dit hol staarde iedereen onbezield voor zich uit. S. had de vriendelijke knikken reeds geruime tijd opgegeven. Het maakte haar zo desolaat. Naakte hoeren werden verkracht door honden, omstanders besproeiden hen met bier.
"Jij daar. Huur jij niet een kamer des vaders, aan de Ketelheide?"
"Dat klopt."
"Je moet nog betalen."
"Maar, ik heb net."
"Je moet nog betalen."
"Jullie zijn gek. Vraag jullie vader maar."
"Geef ons nu wat geld, oude repulsieve kween."
"Maar ik heb geen geld."
"Dan zullen we je te grazen nemen."
Sanseveria haastte zich op de pedalen van haar fiets, en trachtte voor de eerste maal de heuvel op te fietsen. Ze hief het achterste van het zadel, en trok zich recht aan het stuur. De drie mannen stormden naar de fiets. Een pedaal brak af, en S. dook tegen de vlakte. Ze lieten haar liggen, en liepen bulderend en bezopen verder. Het clownspak was verfomfaaid.
Die ochtend had S. zich geërgerd aan een verstopte afvoer. Ze had ontstopper meegebracht. “Dat spul werkt als industrieel ontstopper.”, had de verkoper gezegd. Ze liet drie volle flessen in de wastafel storten. Het putje slikte zoveel mogelijk, liet alles weer even opborrelen, waarna het goedje begon te zieden. Ze krabte met haar nagels de verharde crème vantussen de rimpels. Haar ogen zakten opnieuw naar hun oorspronkelijke positie, de ooghoeken gleden naar beneden. Ze had het gezicht van een treurige hond. Twee diepe rimpels tekenden haar wangen. De oren stonden veel te hoog om die van een mens te kunnen zijn.
Ze zette de clownsneus af. De witte badkamertegels waren kil, en deden haar voeten rillen. Het huis werd nooit verwarmd. “Zo voel ik dat ik leef.”, zei S. Voor het douchen wilde ze Servaas nog even gedag zeggen. De badkamerdeur zat vast. Ze werd paniekerig wanneer ze rookpluimpjes zag binnen glippen. S. liep naar de toiletpot, en hief zich met veel ongemak naar het kleine raampje. Ze stak haar hoofd naar buiten en wilde om hulp roepen. De drie mannen stonden in de achtertuin. Ze lachten en zongen.
"Klein vrouwtje van perkament, van je huis rest nu nog 't fundament, ons rest enkel nog jouw excrement."
De buren stonden op de achtergrond mee te neuriën.
S. sloot het raam, liep naar de douche, en draaide de kraan open. Het koudste water liet ze over haar hoofd vloeien. Het clownspak werd zwaar. Ze liet zich tegen de cabinewand naar beneden glijden en huilde. Ze sloot de ogen, bracht de handen naar het hoofd, en omsloot de oren. De haren pulseerden met het water. Het hoofd bewoog ze in cirkels onder de waterstralen, zachtjes. Ze hoorde de zee. Elke keer ze het hoofd wat verder vanonder de waterstraal haalde, hoorde ze een grote golf. Als ze trager bewoog, hoorde ze een lang uitgerekte golf die op het strand aanspoelde. Ze hoorde het zand meegenomen worden. Ze had zichzelf steeds geleerd de dood te relativeren. Ze had de zee nooit gehoord. Ze had niet gelukkig geleefd.
Alvorens het vuur de trap bereikte, raakten de leidingen verhit. De zwaveldampen van de ontstopper verspreidden zich in de badkamer.
Sanseveria werd samen met de resten van haar badkamer in een kist gegooid, en begraven op het kerkhof. Want dat is wat ze zeker niet wilde.
Een grote kaars wordt omringd door kleine kaarsjes. Wanneer de grote kaars brandt, laat ze het overtollig vet in de andere kaarsjes lopen, en verdrinkt hen.
maandag 19 januari 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
Genegenheid voel ik voor Sanseveria. Sanseveria!
Een reactie posten