Tekstje voor de begrafenis van iemand die niemand graag had en dood gemaakt werd. Het mag voorgelezen worden voor iemand die niemand graag had op een begrafenis.
Zij liet haar hond achter zoals ze haar jas zou uitdoen en aan de kapstok hangen;
ze bergde hem op,
in een doos op zolder
of als het maar voor even was;
bovenaan in de jassenkast,
bij de hoeden,
of in de paraplubak.
Zij was de mens die opmerkte
wanneer je op je schoenen had geplast
en die steeds zei:
"Wij zijn hier nog niet klaar."
Voor haar was niemand waar dan ook ooit klaar geweest.
Zij vermeldde steeds haar zere poep
van al het zitten bij haar baan
en hoe ze nog steeds kon teren op
haar pamperrekening van vijftig jaar eerder.
Zij was zo een zuinige.
Zij was de mens die zei:
"Hier komen de traantjes.",
wanneer iemand om haar huilen zou,
of door haar toedoen.
Wij kregen buikpijn van hoe zij rook.
Zij was zo een triestige.
"Ga maar wat afkoelen op de gang!
Steek uw kopke maar eens in die tobbe -
wij zullen uw handtas intussen wel
bij ons op schoot nemen.
En weet dat als een hand u bij de
nekharen grijpt, het niet zal zijn
omdat wij denken: "Oei, zij blijft lang onder.
Zij zou mogelijk wel eens naar lucht moeten happen."
En weet dat ge hier goed zit bij ons,
in de kast van den bureau.
Dat we uw achterstallige papieren zullen invullen,
uw lonen zullen innen, de rekeningen betalen.
En niemand zal het ooit geweten hebben."
Geen groot licht,
geen groot gemis.
Maar ge waart wel nen harde werker.
donderdag 5 mei 2011
dinsdag 3 mei 2011
Mag ik u moeke noemen?
Als iemand het nodig zou hebben
ergens een weg te vinden
naar iets of iemand,
dan is er deze plek
waar men iedereen moeke mag noemen.
Klein genoeg om omwald te worden
en daarom omwalden wij die plek.
Groot genoeg om er een hart kwijt te raken
en daarom verloren wij daar onze harten.
De wind speelde met ons in het graan
en dreef ons elk avondmaal tot ons nest.
Ons stemgeluid was enkel nog dat van een vijfjarige
te hard gekriebeld door zijn vader.
Wij konden veel verdragen.
De ouderlingen spraken van:
"Het dorp dat de geur van wafels
in dit land had binnen gebracht."
Wij lachten om hoe hun loszittende huizen naar elkaar toe dreven.
Nog een beetje dichter en ze zouden elkaar
vanuit hun ramen
kunnen zoenen.
Zij hadden de overstromingen meegemaakt
maar konden daar inmiddels om lachen.
Het was pas toen wij die plek zagen,
wij beseften waar de ballonnen die wij
als kind zo vaak hadden opgelaten,
al die tijd waren neergekomen.
En de plek zei dat we haar moeke mochten noemen.
ergens een weg te vinden
naar iets of iemand,
dan is er deze plek
waar men iedereen moeke mag noemen.
Klein genoeg om omwald te worden
en daarom omwalden wij die plek.
Groot genoeg om er een hart kwijt te raken
en daarom verloren wij daar onze harten.
De wind speelde met ons in het graan
en dreef ons elk avondmaal tot ons nest.
Ons stemgeluid was enkel nog dat van een vijfjarige
te hard gekriebeld door zijn vader.
Wij konden veel verdragen.
De ouderlingen spraken van:
"Het dorp dat de geur van wafels
in dit land had binnen gebracht."
Wij lachten om hoe hun loszittende huizen naar elkaar toe dreven.
Nog een beetje dichter en ze zouden elkaar
vanuit hun ramen
kunnen zoenen.
Zij hadden de overstromingen meegemaakt
maar konden daar inmiddels om lachen.
Het was pas toen wij die plek zagen,
wij beseften waar de ballonnen die wij
als kind zo vaak hadden opgelaten,
al die tijd waren neergekomen.
En de plek zei dat we haar moeke mochten noemen.

Abonneren op:
Posts (Atom)