Als iemand zo oud zou worden als het aantal malen hij de badkamer schoonmaakt,
en hij zal dat 432 keer doen vooraleer te sterven,
dan zou hij kunnen zeggen gedaan ik maak die badkamer niet meer schoon.
Maar zo gaat dat niet.
Hij ziet de badkamer vuil worden en maakt ze schoon.
Vierhonderdeenendertig keer en ik zal sterven zegt hij.
Maar de dag waarop hij sterft, zal zijn badkamer schoon zijn.
En mensen zullen zeggen hij had dat maar niet zo vaak moeten doen,
het is zijn eigen schuld.
Maar hij was wel proper.
En zijn naam is Jan.
En op de dag waarop hij sterft,
verzamelen alle mensen die Jan ooit kenden voor de deur van zijn huis.
Ze roepen zijn naam.
"JAN, hé Jan!"
"Nooit zullen wij met stokken bij u weg te slaan zijn Jan."
Jan gaat niet op zijn balkon staan, hij kijkt niet door het raam,
want er is geen raam en ook geen balkon,
doch hij hoort hen wel.
Hij lacht en poetst zijn badkamer voor de laatste keer.
"Nooit zullen wij met stokken bij u weg te slaan zijn!"
Zijn eerste liefje roept: "Jan, in uw armen kon ik de zee horen!"
Zijn grootmoeder: "Jan, hoe hebt ge het in hemelsnaam allemaal zo ver laten komen?"
Zijn vader zegt: "Jan, sla vandaag een dag over. Ik ga vandaag ook een dag overslaan."
Maar wij allemaal: "Een dag overslaan? Niets zo onmogelijk als een dag overslaan!"
En Jan zei nog dat hij altijd bij ons zou zijn.
Doch we hebben hem sindsdien niet meer gezien.
zondag 15 november 2009
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
1 opmerking:
altijd wauw.
Een reactie posten