woensdag 18 februari 2009

Over vriendschap

Zestig procent van het menselijk lichaam bestaat uit kaas
een krop watersla bestaat helemaal uit kaas

Je bent moe aan het praten
en buiten schuifelen mensen in een hoek van 45 graden over het tarmak
ik stamel wat woorden maar ze blijven hangen in de plooien van een broodzak
en we donsen onder de dansdekens.

Er ligt een lichaam op straat
er zitten kogelgaten in
de wind schuurt door de wonden.

Er is ook een kind.
Het warmt de handen bij een brandende ton. Vlees.
Doch twee mannen komen aangelopen, nemen het kind bij de benen,
en werpen het in de ton. Vers vlees.

Mijn winterwalvis honoreert jouw eeuwig stukke stofzuiger
onder de eettafel in mijn kleine kies
ik ga jou een servies bakken van 's mens warsigheid
dra dra zullen we plebejisch geeuwen
Snut eens, beestje dat alle geluiden op aarde herhaalt.
Het loopt achter. Wees eens lief.
Huil maar vriendschap. Zet u neer.

Oh vriendschap, oh vriendschap
vuilnisbelten vol.

Over liefde

Zij gaat in veel dingen getooid,
en op de foto trekt ze net als jullie
haar buik in.

6u39, dit ga ik voor het nageslacht bewaren.
6u40, ik plant een linde bij uw aankomst.
6u50, ik lijm uw brokken.
6u51, we roken de zee.
6u54, wij dansen tot bloedens toe.
6u56, we rollen de zee tussen onze vingers.
7u, ik ga vermomd als een vogel die 'tsr' doet
op uw schouder zitten.
7u01, het licht komt de kamer binnen maar als
het halverwege is, stoppen we de tijd en nu
mag slechts een van ons nog in het licht staan.

Gooi mij in het vuur.
Komaan. Komaan.
Ik blijt u kapot.

Over jaloezie en privaat eigendom

Wederom staat aan de deur
een vogel klein en groot als geur
en sleur van sloffen en scatologische kwinkslagen
van eigengereide keuzes en volle dagen.

In de kast rust de mast, van Freddy
zijn spaak heeft last want de kast zit vol,
hij vliegt nu naar vrouwen en hun hol.

"Dit wijf kan mij doen komen,
ik neuk haar graag en veel langs bomen.
Ik sper haar lippen open met een tang,
kom hier lief beestje da'k u vang,
en in dit gat stop rijk en warm,
en stinkend aan de dikke darm.
Leef maar in dit mens zolang ik leef,
zo weet ik dat zij nooit rijdt een schaats scheef.
Wijf, gij moogt geen ander poepen,
of dat beestje zal mij roepen."

"Dat beestje krabbelt aan mijn longen,
waar is de tijd dat wij nog zongen?
Nu vreet het mij aan van binnenuit,
maar gij zult afzien met uw fluit.
Wie mij nog neukt zal zich beklagen,
nu ben ik een wijf dat tijdens het poepen,
zit te zagen."

Imelda

Hallo mensen

Praat allemaal maar met mij
daar ben ik er voor
u kan mij inpakken, verhuren, of invoeren
ik zal met uw moppen lachen
ik voorzie u intussen van bier,
koffie, en stoverij.
Voor een extra stuiver bespeel ik zelfs uw.

Mijn naam is Imelda, en zelfs die is te koop.

De groei van een eiland

De bergflanken duwen het ijs in zee
en alle dieren die op het ijs leefden,
worden nu zeedieren.
Maar ze willen niet.
Ze klampen zich met hun giraflange
poten vast aan de bergflanken en
stoppen zo ook de schuivende ijsmassa.
Svalbard wordt hoger en de inwoners
zijn in de wolken.

Een oude man van tachtig

"Sorry, maar uw baby heeft een hartaanval gehad."
"We gaan hem u toch meegeven."

"Maar er zit een mens in!"