vrijdag 29 juli 2011

Tekstje voor op begrafenissen 7: Iemand zwart

Tekstje voor de begrafenis van iemand zwart die in de ongenade was gevallen. Het mag voorgelezen worden voor iemand die zwart was in ongenade op een begrafenis.

Aan H en D

Wij hebben iemand in de familie die dat ook heeft voorgehad -
er zijn van die dingen die men toch liever arm is;

Ze stond aan de deur,
ze deed de deur open,
de deur ging niet open.
Via de brievengleuf probeerde
ze binnen te raken
maar daar hing een vel voor,
een velleke.

Volgende etappe:
Ze trok aan dat vel en
er kwam een hele huid mee.
Dat hadden wij nog nooit geweten.

Toen wij iemand schijnbaar velloos aantroffen -
en daar zijn we nu beland,
hebben wij nog getracht de schade te herstellen.

Wanneer men zijn kind zegt:
"Gij zijt stout, wij zetten u buiten zoals het vuil,
als gij terug binnenkomt, zetten wij u volgende
donderdag opnieuw buiten als het vuil."
Mensen zeggen dat.
Sommige mensen doen dat en
lopen bij het naar binnen gaan
huilend terug, hun kind omhullend
met tranen en armen.
Anderen doen dat en betreuren
hun leven lang.
"Niemand doet dat!"
Mensen pakken elkanders vel niet af.
Wij hadden zoiets nog nooit zien gebeuren.
Wij hadden zoiets van: "Maar allez.."

Zij wilde nog naar binnen gaan.
Ze opende de deur,
de deur ging niet open;
er zat een velleke onder
de deur geklemd.
Ze opende de deur,
duwde zo kleine wondje,
en de huid scheurde.
Maar achteraf bleek die toch
al van niemand geweest te zijn.

Toen wij niemand schijnbaar velloos aantroffen
- en daar zijn we nu beland,
hadden wij het lege vel reeds begraven.

Op vrijdag zat het kind nog bij het vuilnis.
Toen het die nacht regende,
heeft het kind iets gekregen.
De vuilnisman wilde het kind niet meenemen
omdat hij op zijn
Dingendiedevuilnismanmagmeenemen-lijstje keek,
en kinderen stonden daar niet op.
(Dat is metaforisch voor
vastzitten tussen leven en dood.)
"Ik ga u hier moeten laten staan.",
zei de vuilnisman
dag na dag.
Hij plakte een sticker op het kind.

De man die bloemen zaait om
ze bij het openen van de eerste knop
af te maaien.
Mensen doen dat niet.
"Is dat erg?"
"Dat is toch niet goed!
- dat wordt niet gedaan,
hij moet dat niet doen!"

"Vandaag was je geen aardig kind!"
Toen we naar Londen gingen
en in Parijs aankwamen;
weet je nog die keer?
Jouw schuld!

"Die mensen dragen hun borsten vandaag zwaar."
(dat is omdat zij mij missen dacht het kind)
Een jaar was verstreken en
het kind was op de stoep gebleven,
het bespiedde die mensen.
Die mensen bleven naïef.
Ze zeiden:
"Wij zouden bij jou nog niet van licht
willen lezen afkomstig van dezelfde bron."
Ze werden boos en stroopten
het kind het vel af.
"Nu moet het gedaan zijn.",
zeiden ze.

Op die dag viel er een licht over het huis
dat reeds uit zichzelf een schaduw was.
En zo is het tot nu gebleven.